zondag 15 december 2013

ONDERZOEKERS ZIEN OVERDIAGNOSE ADHD

Het aantal gevallen van ADHD is in de afgelopen jaren substantieel toegenomen. Het aantal recepten voor medicatie tegen ADHD is voor kinderen verdubbeld en voor volwassenen verviervoudigd. Onderzoekers vrezen dat de diagnose ADHD te makkelijk wordt gesteld. Dat meldt Artsennet.
Verdubbeling
De onderzoekers publiceerden hun bevindingen in het novembernummer van het British Medical Journal. Zij zien in meerdere landen een toename van het aantal mensen dat de diagnose ADHD krijgt. In Nederland blijkt het aantal gevallen van ADHD in de periode tussen 1997 en 2007 te zijn verdubbeld. Volgens de onderzoekers ligt de oorzaak voor deze toename onder andere in de steeds breder wordende definitie van ADHD in opeenvolgende edities van de DSM, en de angst voor onderdiagnose. Ook stellen de onderzoekers dat de meerderheid van de criteria, waarmee ADHD wordt vastgesteld, subjectief is.
Overdiagnose
Overdiagnose kost niet alleen veel geld, maar kan volgens de onderzoekers ook leiden tot onnodige bijwerkingen bij kinderen die medicatie krijgen. Daarnaast kan een diagnose leiden tot stigmatisering: voor kinderen met het label ADHD liggen de onderwijsverwachtingen bij leraren en ouders lager. Dit heeft gevolgen voor het zelfbeeld van kinderen met de diagnose ADHD.
Stappenplan
De onderzoekers pleiten daarom voor een conservatieve diagnosestelling. Een stappenplan met minimale interventie en waarin het noemen van de term ADHD zo lang mogelijk wordt uitgesteld zou daarbij moeten helpen. Volgens de onderzoekers is het beter om te spreken van concentratieproblemen, rusteloosheid en gedragsmoeilijkheden. Hiermee kunnen onnodige diagnoses worden voorkomen zonder daarmee het risico op onderdiagnose te vergroten.




zaterdag 23 november 2013

Autisme, wat nu..?: NAAR HET HELE GEZIN KIJKEN BIJ KINDEREN MET ASS OF...

Autisme, wat nu..?: NAAR HET HELE GEZIN KIJKEN BIJ KINDEREN MET ASS OF...: NIJMEGEN - Eind oktober is Daphne Vinke-van Steijn gepromoveerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen op haar dissertatie The influence of pa...

ADHD: welk geneesmiddel?

Medicamenteuze behandeling van kinderen en jongeren.
De medicamenteuze behandeling wordt opgestart door een specialist, en dient een onderdeel te zijn van een omvattend zorgplan dat onder meer adviezen en interventies omvat in het domein van ontwikkeling, psychosociaal functioneren, leren en opvoeding.

Na opstarten en oppuntstelling door de tweedelijns-deskundige kan de medicamenteuze behandeling verder onder toezicht van de huisarts gebeuren, waarbij een jaarlijkse controle door een tweedelijns deskundige aanbevolen wordt.

Wanneer een geneesmiddel?
• Kleuters (3-6 jaar)
Onder de leeftijd van 6 jaar is medicatie niet aanbevolen.
• Kinderen en jongeren met matige ADHD
Medicatie is geen eerste keus. Medicatie kan overwogen worden bij aanwezigheid van matige hinder en onmogelijkheid van ouders om trainingsprogramma’s te volgen of het uitblijven van voldoende effect ervan.
• Kinderen en jongeren met ernstige ADHD
Medicatie wordt gecombineerd met trainingsprogramma’s voor ouders, verzorgers en kind/jongere.

Voorafgaand onderzoek omvat:
• een evaluatie van psychosociale ontwikkeling en functioneren ;
• evaluatie lichamelijke gezondheidsgeschiedenis en lichamelijk onderzoek met specifieke aandacht voor cardiovasculaire geschiedenis (ook familiaal) en functioneren, lengte, gewicht ;
• ECG moet niet systematisch gebeuren maar wordt aanbevolen indien er sprake is van (een familiale geschiedenis van) cardiaal lijden, plotse dood op jonge leeftijd (< 50 jaar) van familieleden, extreme kortademigheid bij inspanningen, syncopes ;
• Evaluatie van risico voor misbruik van de medicatie of op doorgeven/verkopen van de medicatie.

Welk geneesmiddel?
De keuze wordt bepaald door de aanwezigheid van comorbiditeit, nevenwerkingen, volgzaamheid (compliance) van betrokkene (middagdosis op school), risico op misbruik, voorkeuren van kind en ouders…

• Methylfenidaat
In de regel wordt gestart met methylfenidaat.
Er wordt aanbevolen om modified-release preparaten (Concerta of Rilatine MR) te gebruiken omwille van de innametrouw, stigmareductie (geen medicatie op school) en verminderde kans op misbruik. Modified release vormen zorgen voor een in de tijd gespreide vrijlating van het werkzame product. Het effect van Rilatine MR duurt tussen tussen 6 tot 8 uur, van Concerta tussen 10 tot 12 uur.
Het is belangrijk te starten met een lage dosis en die geleidelijk te verhogen in functie van de effecten en nevenwerkingen. Verhoging gebeurt tot er geen klinische verbetering is van de ADHD symptomen en de nevenwerkingen nog aanvaardbaar zijn.
De aanbevolen startdosis bij kinderen jonger dan 6 jaar is 2 x 2,5 mg/dag, bij kinderen boven zes jaar, jongeren en volwassenen 2-3 x 5 mg/dag.

• Atomoxetine
Atomoxetine is te overwegen als er ook sprake is van tics, Tourette syndroom, angststoornis, misbruik van middelen (en stimulantia).

• Dexamfetamine
Dexamfetamine (of atomoxetine) kan overwogen worden als er geen respons is op methylfenidaat of u intolerant bent na een testperiode van zes weken methylfenidaat.

• Antipsychotica
Er is geen plaats voor antipsychotica bij ADHD.

Medicamenteuze behandeling van volwassenen
Medicatie is eerste keuze, op te starten door gespecialiseerde tweede lijn, als onderdeel van zorg en behandelingsplan op basis van de noden en vragen (psychosociaal, gedragsmatig, werk) van betrokkene.

Methylfenidaat is eerste keuze bij volwassenen. Als methylfenidaat niet effectief is, kan atomoxetine of dexamfetamine overwogen worden.
Als medicatie niet voldoende effect heeft kan complementair cognitieve gedragstherapie overwogen worden.

Na opstarten en oppuntstelling door de tweedelijns deskundige kan de medicamenteuze behandeling verder onder toezicht van de huisarts gebeuren, met aanbeveling van jaarlijkse controle bij een tweedelijns deskundige.

Voorafgaand onderzoek omvat:
• een evaluatie van psychosociale ontwikkeling en functioneren ;
• evaluatie lichamelijke gezondheidsgeschiedenis en lichamelijk onderzoek met specifieke aandacht voor cardiovasculaire geschiedenis (ook familiaal) en functioneren, gewicht ;
• ECG moet niet systematisch gebeuren maar wordt aangeraden indien er sprake is van (een familiale geschiedenis van) cardiaal lijden, plotse dood op jonge leeftijd van familieleden, extreme kortademigheid bij inspanningen, syncopes ;
• Evaluatie van risico voor misbruik van de medicatie of op doorgeven/verkopen van de medicatie





Autisme, wat nu..?: Deur dicht voor Antwerps centrum voor ontwikkeling...

Autisme, wat nu..?: Deur dicht voor Antwerps centrum voor ontwikkeling...: De expertise voor een goede diagnose van autisme, ADHD of een andere ontwikkelingsstoornis bij kinderen, is al enigszins beperkt in Vlaander...

Autisme, wat nu..?: Graafschap voetballers ontvangen kinderen met auti...

Autisme, wat nu..?: Graafschap voetballers ontvangen kinderen met auti...: DOETINCHEM - Op 20 november woensdagmiddag waren 45 kinderen en hun ouders en begeleiders welkom op het stadion de Vijverberg van de Graafsc...

dinsdag 5 november 2013

Wereldwijd onderzoek naar ADHD en verslaving

Het onafhankelijke, internationale netwerk van ADHD-verslavingsdeskundigen ICASA heeft haar eerste onderzoeken afgerond en gepubliceerd. Belangrijkste conclusie: het percentage van patiënten met ADHD in de verslavingszorg is verhoogd (5-22 procent) bij patiënten met alcoholverslaving en sterk verhoogd (12-57 procent) bij drugsverslaafden.

Dinsdag 22 oktober promoveerde Trimbos-onderzoeker en ICASA-oprichter Geurt van de Glind op de resultaten van het onderzoek.

ICASA (International Collaboration on ADHD and Substance Abuse) werkt sinds 2005 aan verschillende onderzoeken om ADHD sneller te herkennen en beter te kunnen behandelen. De recente studies tonen de omvang van het probleem van ADHD binnen de volwassen verslavingszorg aan. Op basis van het wereldwijde onderzoek stelt Geurt van de Glind dat de link tussen ADHD en verslaving niet langer kan worden toegeschreven aan een 'Amerikaanse hype', dat de screening van ADHD binnen de verslavingszorg nog veel verbetering behoeft, en dat de groep van verslaafden met ADHD meer andere psychiatrische stoornissen heeft dan de groep verslaafden zonder ADHD.

Hij pleit er dan ook voor dat "professionals en managers van verslavingszorginstellingen wereldwijd screening, diagnostiek en behandeling van ADHD binnen hun centra oppakken. De omvang en ernst van dit probleem en de consequenties hiervan voor de kwaliteit van leven, van patiënten die lijden aan beide stoornissen, vragen hierom." De problematiek van ADHD zou ook onderzocht moeten worden binnen de verslavingszorg voor (jonge) adolescenten.

Van de Glind pleit in zijn proefschrift voor 'intensief en vernieuwend onderzoek naar verschillende behandelvormen, zowel met als zonder medicatie en combinaties van beide. Dergelijke onderzoeken zijn er nauwelijks. Binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie en jeugdzorg zouden professionals alert moeten zijn op het risico van verslavingsproblematiek bij kinderen en jongeren. De promovendus hoopt met zijn onderzoek en het werk van ICASA bij te dragen aan het voorkomen van verslaving bij kinderen/adolescenten met ADHD, aan een betere herkenning van ADHD in de verslavingszorg en een betere kwaliteit van leven voor adolescenten en volwassenen met zowel ADHD als verslaving.

Download de samenvatting van het onderzoek of het volledige proefschrift.





maandag 4 november 2013

Vlaamse CLB bezorgd om wildgroei alternatieve coaches

Van leer- en concentratieproblemen tot dyslexie en ADHD: voor elk probleem van leerlingen staat er tegenwoordig wel een kindercoach klaar. “Wij helpen ouders die door de lange wachtlijsten niet terechtkunnen bij het CLB of de school”, zeggen ze. Toch maken professionele hulpverleners zich zorgen over hun opmars. “Velen hebben niet genoeg bagage om echte problemen aan te pakken.”

Meditatie
Het fenomeen komt overgewaaid uit Nederland, maar ook in Vlaanderen zijn ze steeds populairder. Kindercoaches begeleiden kinderen en jongeren met de meest uiteenlopende problemen: angsten, gedrags- en sociaalemotionele problemen, leermoeilijkheden en concentratieproblemen … Sommigen beweren zelfs stoornissen zoals dyslexie of dyscalculie te kunnen behandelen. Nochtans hebben kindercoaches geen officieel erkend diploma om dit soort werk te doen. De meesten volgen een opleiding in Nederland of scholen zich om via zelfstudie, soms zelfs via onlinecursussen. Dat kan, want de titel ‘coach’ is niet beschermd: iedereen mag het aan de voordeur hangen. Dat maakt het moeilijk het kaf van het koren te scheiden.

“Wie zegt dat hij voor elk probleem een oplossing heeft, is een kwakzalver”
Stefan Grielens, directeur VCLB

Een van de pioniers op het vlak van kindercoaching in Vlaanderen is Daisy Demarez. Vier jaar geleden was ze nog secretaresse, vandaag werkt ze deeltijds als kindercoach in haar eigen thuispraktijk Anthe Kindercoaching. “Ik heb al altijd kinderen willen helpen”, legt ze haar carrièreswitch uit. “Heel veel kinderen hebben het moeilijk maar blijven in de kou staan. Hun ouders weten vaak niet hoe ze hen kunnen helpen, hun leraren hebben niet genoeg tijd voor hen en de wachttijd voor hulp via het CLB is te lang. Een kindercoach kan dan uitkomst bieden.”

Therapeutisch tekenen
De methoden die Daisy gebruikt, zijn net zo divers als de problemen die ze behandelt. “Ik start een begeleiding meestal met een sessie therapeutisch tekenen”, zegt Demarez. “Daarbij laat ik het kind vier tekeningen maken. Aan de hand van de tekeningen kan ik een grondige analyse van het kind maken: heeft het faalangst, wordt het gepest, heeft het dyslexie … Daarvoor moet je niet noodzakelijk psycholoog zijn”, vindt ze. “Aan de Schoonheidsschool in Antwerpen heb ik een opleiding tot lifecoach gevolgd. En via opleidingen in Nederland – waar kindercoaching veel bekender is – en zelfstudie heb ik me verder omgeschoold tot kindercoach.”

Kinderen met een leerprobleem helpt Demarez met de Matrixmethode, een studiemethode op basis van de eigen beleving van het kind. “Ik help ze de leerstof die ze op school in woorden krijgen, om te zetten naar beelden. Een jongen die last heeft met rekenen, laat ik het honderdveld op een voetbalveld zetten. Een meisje dat moeite heeft met spelling, leer ik bijvoorbeeld om de juiste schrijfwijze te onthouden door ze op te slaan in kamers in een poppenhuis. Dat helpt beelddenkers om de leerstof beter te onthouden. Bij kinderen met dyslexie, die vaak beelddenkers zijn, werkt dat heel goed. Vijf sessies volstaan om de methode aan te leren. Daarna kunnen kinderen er zelf mee aan de slag. Heel vaak loont het de moeite om eerst eens bij een kindercoach aan te kloppen. En baat het niet, dan schaadt het niet.”

Stefan Grielens, directeur VCLB: “We werken alleen samen met mensen met de juiste diploma’s”

‘Kwakzalvers’
“De populariteit van kindercoaches past in een maatschappelijke trend waarbij we steeds meer belang hechten aan onze kinderen”, zegt Stefan Grielens, directeur van de koepel van de vrije Centra voor Leerlingenbegeleiding. “Ouders willen voor het kleinste probleem onmiddellijk een oplossing. Hun omgeving zet hen daar ook toe aan. Omdat ze zelf niet zeker zijn hoe ze hun kind kunnen helpen, gaan ze op zoek naar externe hulp. Zelfverklaarde ‘specialisten’ als de kindercoaches spelen daar gretig op in. Ze geloven oprecht dat ze goed werk leveren maar wie zegt dat hij voor elk probleem een oplossing heeft, is een kwakzalver”, vindt Grielens.

“Door aandacht te geven aan het kind en zijn probleem te erkennen, voelt het zich wellicht even beter. Maar als er echt iets aan de hand is, los je het zo niet op. Ze zijn ook niet goedkoop. Het ziekenfonds komt niet tussen in de kosten. Hulp inschakelen is trouwens heel vaak niet nodig. Ouders kunnen heel veel zélf doen, gewoon door tijd te maken om met hun kind te praten. Daar heb je heus geen kindercoach voor nodig.”

Ook zelfstandig kinderpsycholoog Klaar Hammenecker maakt zich zorgen over hun opmars. “Professionele hulpverleners zoals psychologen of logopedisten volgen vele jaren hogere studies. Dat kindercoaches zich op ons terrein begeven, is te gek voor woorden. Ze kunnen ernstige fouten maken die voor blijvende schade zorgen. Kindercoaches geven kinderen en ouders de indruk dat er voor elk probleem een pasklaar antwoord bestaat. Maar dat is niet zo. Falen hoort nu eenmaal bij de normale ontwikkeling van een kind. Kinderen moeten daarmee leren omgaan. Een kindercoach die beweert dat hij dyslexie of een concentratiestoornis in enkele sessies kan oplossen, maakt je gewoon blaasjes wijs.”

“Onze aanpak levert veel sneller resultaten op. Daardoor hebben wij geen wachtlijsten”
Nicole Ooms, kindercoach

Geen wachtlijst
Volgens de kindercoaches levert hun aanpak nochtans veel sneller resultaten op dan die van de professionele hulpverleners. “Daardoor heb ik ook geen wachtlijst van enkele maanden zoals het CLB of kinderpsychologen”, zegt coach Nicole Ooms, in een vorig leven secretariaatsmedewerkster op een school. “Ik keur het werk van CLB of logopedisten zeker niet af maar een kindercoach heeft gewoon een andere aanpak. Je moet je blik durven verruimen.” Daarom organiseert Ooms sinds kort ook zelf opleidingen tot kindercoach met haar vzw Het Vrolijke Stekje. “Deze opleiding is bijzonder populair bij leraren. In tien lessen leren ze de belangrijkste technieken. Daarna kunnen ze zelfstandig aan de slag om kinderen met eenvoudige technieken beter met hun problemen te leren omgaan.”

Greet Mussels, leraar in het eerste leerjaar, volgde enkele maanden geleden een opleiding tot kindercoach en is bijzonder enthousiast. “Ons onderwijs concentreert zich vooral op het cognitieve”, zegt Mussels. “Alleen de punten tellen. Voor het sociaal-emotioneel welbevinden van het kind hebben scholen minder oog. Terwijl heel wat kinderen met problemen zitten waardoor ze slechter presteren. Scholen kunnen er ook voor zorgen dat kinderen zich goed in hun vel voelen. Want kinderen die zich goed voelen, presteren ook beter. Kindercoaching kan daarbij helpen, al heb ik ook heel wat andere opleidingen gevolgd rond sociaal-emotionele begeleiding van kinderen.”

Zweverig
Mussels beseft dat sommige technieken zweverig lijken. “Ik had mijn twijfels bij technieken als EFT (zie kaderstuk, nvdr). Maar ik heb het toegepast bij een meisje met faalangst en het werkt.” Ze ging in haar klas ook al aan de slag met creatieve verwerking. “Door leerlingen tekeningen te laten maken, merkte ik dat een aantal van hen met een probleem zaten waarover ze niet uit zichzelf zouden praten. De ouders zijn enthousiast. Ze merken dat de technieken effect hebben. Ik geef ze tips die ze thuis kunnen toepassen. Ook de directie en de zorgcoördinator van mijn school zijn overtuigd van de meerwaarde. Sinds dit schooljaar ben ik daarom twee uur vrijgeroosterd om leerlingen die het sociaalemotioneel moeilijk hebben te coachen en hun welbevinden preventief te verhogen. We komen hiermee niet in het vaarwater van logopedisten en psychologen. Kinderen met echte leerproblemen verwijzen we door.”

“Een leraar is geen hulpverlener. Hij moet geen therapie aanbieden in de klas. Ook niet op een speelse manier”
Stefan Grielens, directeur VCLB

Niet op elke school krijgen kindercoaches zo’n warm welkom. “Alleen als de ouders het vragen, contacteer ik de school om problemen van cliënten te bespreken. Vaak brengen de ouders de school zelf op de hoogte. We komen wel niet samen voor overleg”, zegt Daisy Demarez. “Vooral CLB’s zien dat jammer genoeg niet zitten. Volgens mij weten ze onvoldoende wat we doen. Nochtans zouden ze heel veel leerlingen kunnen helpen door hen naar ons door te verwijzen.” Ook Ooms overlegt niet altijd met de scholen van de kinderen die ze begeleidt. “Ik vraag wel altijd de gegevens van de school. Als het over schoolse problemen gaat, neem ik in overleg met de ouders contact op met de school. Soms komen kinderen zelfs op advies van hun leraar bij mij.”

Lobbywerk
Om de samenwerking tussen kindercoaches en de school te verbeteren, richtte ‘lifecoach’ en leraar Sabine Maes het platform ‘CoachPlan’ op. Ze lobbyt daarmee bij de overheid. Voorlopig zonder concreet resultaat. “Tot enkele jaren geleden was ik ook zorgleraar. Jammer genoeg vielen die uren weg. Omdat ik heel wat positieve reacties kreeg en kinderen wilde blijven helpen, startte ik in bijberoep als lifecoach. Heel veel kinderen en jongeren hebben het moeilijk en hebben hulp nodig. Maar vaak komen ze op een wachtlijst terecht. Coaches zouden kunnen helpen om dat probleem op te lossen. Nu al werken scholen vaak samen met psychologen en logopedisten. Het zou mooi zijn als ze ook met kindercoaches zouden samenwerken”, vindt Maes.

Stefan Grielens houdt de boot liever af. “Het CLB werkt wel degelijk samen met andere hulpverleners. Maar we gaan uiteraard alleen in zee met hulpverleners met ‘de juiste papieren’. En dat kan frustrerend zijn voor wie niet over die papieren beschikt. Bovendien sturen scholen leerlingen nu al te snel door naar externe privéhulpverleners omdat ze hen zogezegd niet kunnen helpen. Samenwerken met kindercoaches zou die trend alleen maar versterken. De overheid moet dringend een wettelijke regeling uitwerken met kwaliteitscriteria voor therapeuten die zich op kinderen richten. Zo wordt het voor iedereen makkelijker om het kaf van het koren te scheiden.”

“Kindercoaches werken bijna uitsluitend met het kind zelf. Dat is een groot verschil met de aanpak van het CLB, dat via een getrapt systeem is ingebed in het zorgbeleid van de school”, zegt Grielens. “Wij kijken naar wat de school en de ouders kunnen doen om het kind te helpen. Zo zorg je ook voor oplossingen op langere termijn. Door een leraar tips te geven over hoe hij moet omgaan met faalangst, help je in één klap heel veel kinderen.” Hij begrijpt wel dat de opleidingen tot kindercoach populair zijn bij leraren. “Ze zoeken handvatten om hun leerlingen sociaal-emotioneel zo goed mogelijk te helpen. Dat is goed, maar sommigen gaan daarin te ver. Een leraar is geen hulpverlener. Hij moet geen therapie aanbieden in de klas. Ook niet op een speelse manier. Een leraar moet er zijn voor zijn leerlingen, oog hebben voor hun problemen en op tijd de interne leerlingenbegeleiding of het CLB inschakelen. Niet minder, maar ook niet meer. Waar eindigt het anders?”

“Het succes van de kindercoaches toont aan dat er iets schort aan de ‘klassieke’ hulpverlening. Alleen zijn hun technieken niet onderbouwd.”
Stijn Vanheule, professor psychoanalyse Ugent

Kind centraal
“Het succes van de kindercoaches toont aan dat er wel degelijk iets schort aan de aanpak van sommige ‘klassieke’ hulpverleners”, besluit professor psychoanalyse Stijn Vanheule (UGent). “Veel kindercoaches kiezen voor een speelse en creatieve aanpak en zetten het kind centraal. Dat slaat aan. Dat moet hulpverleners aanzetten tot nadenken. Uiteraard moeten ze de methoden van kindercoaches niet klakkeloos overnemen. Maar ze kunnen hun succes aangrijpen om hun eigen manier van werken te evalueren en na te denken over methoden die beter aansluiten bij de leefwereld van het kind.”

Vanheule waarschuwt ouders en scholen wel voor de werkwijze van sommige coaches. “Ze menen het wellicht goed maar beschikken niet over een degelijke wetenschappelijke achtergrond. Hun technieken zijn totaal niet onderbouwd. Ze hebben onvoldoende bagage om échte problemen aan te pakken. Het diploma blijft de beste manier om het kaf van het koren te scheiden. Dat moet niet per se een universitair diploma psychologie te zijn. Een leraar die een bijkomende opleiding volgt aan een erkende instelling kan ook. Maar iemand met een totaal andere achtergrond die zich via enkele sessies omschoolt, zou ik zeker niet aanraden.”

Kloppen tegen faalangst
De technieken die kindercoaches gebruiken zijn net zo divers als de problemen die ze behandelen. Een overzicht van de populairste technieken:

  • Creatieve coaching: het kind uit zijn of haar emoties door middel van creatieve opdrachtjes (tekenen, kleien enz.) Zo krijgt de coach een stukje toegang tot de belevingswereld van het kind.
  • Matrixmethode: een studiemethode op basis van de eigen beleving van het kind. De coach helpt het kind de leerstof dat het op school in woorden krijgt, om te zetten naar beelden.
  • Emotional Freedom Techniques (EFT): een vorm van acupunctuur zonder naalden. Negatieve emoties die zich vastzetten op de energiebanen in het lichaam worden geneutraliseerd door letterlijk op de ‘acupressuurpunten’ te kloppen.
  • Bach-bloesemtherapie: een therapie op basis van vloeibare plantenextracten. De druppeltjes helpen om negatieve emoties en problemen zoals (faal)angst, gebrek aan zelfvertrouwen, ADHD, concentratieproblemen … om te buigen naar hun positieve tegenpool.
  • Braingym: een reeks eenvoudige bewegingsoefeningen die voor een beter communicatie tussen het brein en de rest van het lichaam zorgen.
  • Visualisatie en meditatie: mediteren helpt volgens de coaches kinderen te ontspannen. Het verbetert de sfeer en bevordert de creativiteit, fantasie en persoonlijke groei.





zaterdag 2 november 2013

Autisme, wat nu..?: Melatonine bij inslaapproblemen

Het tijdtip van inslapen en ontwaken wordt in belangrijke mate gereguleerd door de inwendige klok (biologische klok). Deze biologische klok wordt ingesteld door melatonine. Deze stof wordt afgescheiden door de pijnappelklier in de hersenen als het donker wordt en bereikt zijn maximum rond 3 uur 's nachts. Eén tot 2 uur na het begin van de melatonine productie treedt er slaperigheid op. De inwendige klok wordt beïnvloed door de lichtintensiteit. Daglicht legt de melatonineproduktie stil; afnemend licht maakt de pijnappelklier actief. Om in te kunnen slapen is een bepaalde hoeveelheid melatonine nodig. Chronische inslaapproblemen komen bij 10 % van de gezonde kinderen voor, bij ca. 20 % van de kinderen met ADHD en bij ca. 33 % van de kinderen met ADHD die met een psychostimulans (zoals Ritalin) behandeld worden.

Autisme, wat nu..?: Melatonine bij inslaapproblemen

vrijdag 18 oktober 2013

Neurologisch bewijs voor subtypen ADHD

NWO-onderzoeker Ali Mazaheri en zijn collega’s hebben neurologisch bewijs gevonden voor het bestaan van twee subtypen van ADHD: het overwegend onoplettende type en het gecombineerde type, gekenmerkt door een combinatie van hyperactiviteit en onoplettendheid.

Mazaheri publiceert hierover in het tijdschrift Biological Psychiatry. Onder wetenschappers bestaat veel debat over de aard en het diagnosticeren van deze verschillende typen ADHD.

De proefpersonen in het onderzoek van Mazaheri en zijn collega's moesten een snelle reactietijdtaak doen. Daarbij krijgen proefpersonen eerst informatie over met welke hand ze een opdracht moeten uitvoeren, alvorens ze snel en met de juiste hand moeten reageren. De proefpersonen met ADHD presteerden naar verwachting minder goed op de tests, maar bij meting van de hersenactiviteit bleek dat dit het gevolg was van haperingen op verschillende plaatsen in het brein.
Visuele of motorische haperingen

Bij jongeren met het onoplettende type ADHD bleek de verwerking te haperen in de visuele cortex, terwijl bij jongeren met het gecombineerde type ADHD uit de metingen bleek dat het probleem lag bij de motorische planning. Deze resultaten wijzen erop dat de problemen die ten grondslag liggen aan de verschillende typen ADHD duidelijk verschillen. Bovendien maakt deze test de verschillen goed en gemakkelijk meetbaar.

Mazaheri en zijn collega's namen bij 57 proefpersonen een test af waarbij getest wordt hoe goed een waarschuwend signaal verwerkt wordt bij het uitvoeren van een taak. De groep bestond uit normaal ontwikkelende jongeren (tussen 12 en 17 jaar), jongeren met het onoplettende type ADHD en jongeren met het gecombineerde type ADHD. Alle deelnemers werden van te voren getest op de kenmerken van ADHD en mochten 24 uur voorafgaand aan de proeven geen medicijnen gebruiken. Tijdens de proeven werd met een EEG de hersenactiviteit op verschillende plaatsen in het brein gemeten.

Het onderzoek van Mazaheri wordt gefinancierd door NWO. Mazaheri is werkzaam aan het AMC Amsterdam. Hij ontving in 2010 een Veni-financiering van NWO. Veni is bedoeld voor recent gepromoveerde wetenschappers en geldt als een belangrijke stap in een wetenschappelijke carrière.

Bron: zorgkrant.nl




woensdag 18 september 2013

Hyper sapiens

Praktische gids voor mensen met ADHD

Hoe ga je om met ADHD? Deze praktische gids voor volwassenen met ADHD geeft uitleg op al je vragen. Wat is ADHD? Hoe kom je eraan? Hoe kun je er het beste mee omgaan? Wat zijn de gevolgen voor je baan, gezin en sociaal leven? Hyper Sapiens geeft je de handvatten om ondanks (of dankzij?) ADHD prima te functioneren in de maatschappij.

Sandra Kooij is psychiater en een autoriteit op het gebied van ADHD bij volwassenen.
Suzan Otten-Pablos is schrijver en ervaringsdeskundige.




maandag 16 september 2013

Fel verzet van gemeenten Zuid-Holland tegen plan jeugdzorg - nrc.nl

In drie Zuid-Hollandse regio’s, samen 42 gemeenten, vallen de bezuinigingen op de jeugdzorg na 2015 fors hoger uit dan aangekondigd. Het kabinet zegt zo’n 4 procent te bezuinigen op het jeugdzorgbudget van ruim 3,5 miljard euro. Volgens de Zuid-Hollandse gemeenten komt de bezuiniging echter uit boven de 10 procent. Dat schrijft NRC Handelsblad vandaag.

Fel verzet van gemeenten Zuid-Holland tegen plan jeugdzorg - nrc.nl

Huisartsen in België mogen geen ADHD meer vaststellen

De diagnose van ADHD is werk voor geneesheer-specialisten die daarvoor zijn opgeleid. Dat schrijft de Hoge Gezondheidsraad in een pas verschenen aanbeveling, die werd gemaakt op vraag van minister van Volksgezondheid Laurette Onkelinx (PS). Dat schrijft de krant Het Laatste Nieuws.

Huisartsen mogen enkel medicamenten voorschrijven voor een behandeling die door een kinder- of jeugdpsychiater is gestart. Dan nog is een jaarlijkse controle bij de specialist aanbevolen.

In 2011 werden in ons land 894.000 verpakkingen methylfenidaat - beter bekend onder de merknamen Rilatine en Concerta - verkocht. Slechts 495.269 verpakkingen werden terugbetaald, wat erop wijst dat ze allicht niet werden voorgeschreven door een specialist.





woensdag 11 september 2013

donderdag 9 mei 2013

Jongens zijn niet gebaat bij zelfontplooiing

Als we de toename van ADHD bij jongens een halt willen toeroepen, dan moeten we het individualisme aanpakken - te beginnen bij de veel te lange schooltijd, stelt Angela Crott in haar proefschrift 'Jongens zijn 't. Van Pietje Bell tot probleemgeval'.

Het maatschappelijk onbehagen dat de laatste tien jaar het maatschappelijk debat beheerst, is volgens de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) een 'veelkoppig monster'. Het ziet er voor iedereen anders uit, waardoor het moeilijk is de vinger te leggen op de precieze oorzaak en omvang ervan.

Dit maatschappelijk onbehagen wordt mede gevoed door het onbehagen van de jongen. Dit onbehagen werd voor het eerst aangewakkerd in 1967 toen het onbehagen bij de vrouw werd verwoord door feministe Joke Kool-Smit in haar beroemde artikel in De Gids. Volgens Kool-Smit moesten vrouwen in de maatschappij participeren. Alleen buiten het gezin kon de vrouw zich ontplooien, zelfstandig zijn en macht krijgen. Ze pleitte voor een herverdeling van de macht: de 'diensten' binnen en buiten huis moesten eerlijk verdeeld worden tussen man en vrouw. Dit pleidooi werd niet opgepikt door de man.

Om te zorgen dat de man in de toekomst zijn zorgend vermogen zou aanboren, werd de jongen erop aangesproken. Deze liep echter ook niet over van enthousiasme. In 1992 verscheen een brochure voor jongens over (zelf)zorg dan wel zorgzelfstandigheid: Jongens als superman. In deze brochure wordt met de hulp van 'Roeland de Redder' getracht jongens van twaalf tot achttien jaar warm te maken voor 'zorgen voor jezelf en anderen'. Jongens hadden echter grote moeite zich te vereenzelvigen met deze 'held', die geen zwaard maar een theedoek hanteerde.

Echtscheiding en kinderopvang doen jongens geen goed
In 2004 kwam de Nederlandse overheid in actie. Met een aantal (geldverslindende) radio- en tv-spotjes werd geprobeerd mannen te bewegen meer in het huishouden te doen. Een jaar later liet een promotieonderzoek zien waarom dit overheidsingrijpen zo weinig effect had gehad: hoe meer zorg- en huishoudtaken, hoe ongelukkiger de mannen werden. De vrouwen lieten zich in hun ontplooiing echter niet tegenhouden door een mokkende man of een huilend kind. Vanaf 1970 nam het aantal vrouwen dat een scheiding aanvroeg toe en vanaf 1980 groeide het aantal kinderen dat naar de kinderopvang ging gestaag.

Echtscheiding en kinderopvang doen jongens geen goed, blijkt uit onderzoek. Bij echtscheiding verdwijnt vaak de vader, van wie de jongen leert hoe een man zich gedraagt, uit het zicht. Evenals een te langdurig verblijf in de kinderopvang kan dit tot gedragsproblemen leiden. Onder deze gedragsproblemen valt met name 'verhoogde agressie', die vooral bij jongens wordt geconstateerd. En laat dit nu juist de eigenschap zijn die men jongens vanaf 1970 wil afleren.

ADHD is verknoopt met maatschappelijke ontwikkelingen
Het is niet alleen de vrouwenemancipatie en haar nasleep die het onbehagen van de jongen heeft aangewakkerd, ook andere twintigste eeuwse ontwikkelingen hebben daaraan bijgedragen. Zoals die in het onderwijs. De toename van de leerplicht, alle vernieuwingen die vanaf de jaren negentig werden doorgevoerd en de megascholen die toen werden opgericht, zijn allesbehalve in het voordeel van de jongen geweest. Het is geen toeval dat de toename van de leerplicht gelijk opgaat met de toename van ADHD.

Waarom doet niemand hier wat aan!' riep een toehoorder na een lezing over ADHD machteloos uit. Voor haar was het duidelijk: het kon toch nooit goed zijn om kinderen ten behoeve van school ritalin te geven? Zeker niet als kinderen na het slikken van dit middel, dat tot de psychofarmaca wordt gerekend, op school opeens netjes aan hun tafel gingen leren en thuis ervaren werden als een ander kind. Aldous Huxley moet een vooruitziende blik hebben gehad toen hij in 1932 Brave New World schreef. In deze futuristische maatschappij halen vanaf de geboorte voorgeprogammeerde en onder de drugs gehouden mensen weliswaar hun diploma's, maar zijn verder tot weinig anders in staat.

Waarom blijven oplossingen uit om de toename van ADHD een halt toe te roepen? Omdat het geen op zichzelf staande maatschappelijke ontwikkeling is. Ze is stevig verknoopt met andere maatschappelijke ontwikkelingen die in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw van start zijn gegaan: de urbanisatie, de verwetenschappelijking van de opvoeding, de secularisering, de stijging van de welvaart en de toename van de leerplicht. En met die maatschappelijke ontwikkelingen die in de jaren zeventig hun beslag hebben gekregen: de vrouwenemancipatie, de democratisering en de individualisering. Naast de vrouwenemancipatie en de uitbreiding van de leerplicht moet vooral de invloed van de individualisering niet worden onderschat op het onbehagen van de jongen. Want de jongen is niet gebaat bij ieder voor zich. Hij wil deel uitmaken van de gemeenschap en dat liefst al op de leeftijd van veertien, vijftien jaar. Dan is hij er klaar voor om de maatschappij van dienst te zijn. En daarbij heeft hij niets met de emotiecultuur van tegenwoordig. Hij is niet gebaat bij navelstaren, hij wil helemaal niet zijn gevoelens uiten of zich inleven in die van anderen. Hij wil doen en aanpakken en zodoende iets voor de gemeenschap betekenen.

De jongen is een gemeenschapsmens
Het debat over het maatschappelijk onbehagen zal volgens mij vooral over (het terugdringen van) het individualisme moeten gaan. Daarbij zou - wat het onbehagen van de jongen betreft - de veel te lange schooltijd als eerste moeten worden aangepakt. Want de jongen gaat dolen als hij zich eerst langdurig als individu moet ontplooien en dan pas zijn plaats in de gemeenschap mag innemen. Hij doet het liever andersom: zich als individu ontplooien in gemeenschapsverband. En dat gemeenschapsverband begint voor hem met een gezins-, familie- en buurtverband. Kinderen zijn conservatief in de goede betekenis van het woord. Ze willen (opvoedende) aandacht van hun ouders, familieleden en anderen. Gebeurt dit niet dan komt niet alleen het opgroeien tot een evenwichtige volwassene in het gedrang, maar ook het aankweken van een gemeenschapsband. Deze band is vooral voor jongens essentieel om zich betrokken te voelen bij een gemeenschap en in het verlengde daarvan bij de hele maatschappij.

Met het terugdringen van het individualisme kan ook de diagnose ADHD (met zijn lawaai-, actie-, geldings- en exploratiedrang is de jongen immers een stoorzender voor individuele ontplooiing) aangepakt worden. Jongens willen geen etiketten als individu, maar schouderklopjes in gemeenschapsverband als aanmoediging én als blijk van goedkeuring van deze gemeenschap. De maatschappij zal daarvan de vruchten plukken omdat jongens dan hun constructieve agressie inzetten en niet hun destructieve agressie, zoals nu maar al te vaak gebeurt.

Onbehagen is niet het einde maar het begin,' stellen Harcaoui, de Ruiter en Zuure in hun gelijknamige stuk van maart op deze site terecht. Aan dit begin staan wij nu met z'n allen. Daarbij moeten we niet vergeten dat het niet helpt het veelkoppige monster van het onbehagen toe te spreken. Beter is het een van zijn vele koppen af te slaan, bijvoorbeeld de toename van ADHD. Dit zal het onbehagen een gevoelige slag toebrengen en de maatschappij ten goede komen.

Angela Crott − trouw.nl

Angela Crott is historica. Medio april verscheen bij Atlas Contact de handelsversie van haar proefschrift Van hoop des vaderlands naar ADHD'er. Het beeld van de jongen in opvoedingsliteratuur (1882-2005) (Nijmegen 2011). Deze handelsversie heeft als titel: Jongens zijn 't. Van Pietje Bell tot probleemgeval.



maandag 29 april 2013

Autisme, wat nu..?: Autisme vergelijken met ADHD zinvol

Hilde Geurts was één van de eerste onderzoekers die het verband legde tussen autisme en ADHD. Deze ontwikkelingsstoornissen werden voorheen apart van elkaar onderzocht, maar dat blijkt niet terecht. Dat heeft nu consequenties voor de behandeling.

Op Wereld Autisme Dag hield Hilde Geurts bijzonder hoogleraar autisme en als onderzoeker werkzaam aan de afdeling psychologie aan de UvA een lezing over het verband tussen autisme en ADHD. In het verleden werd er altijd gezegd je lijdt aan één van de twee aandoeningen, daar is men op basis van nieuw onderzoek op terug gekomen en dat heeft veel effect op de behandeling van beide ontwikkelingsstoornissen.

Autisme, wat nu..?: Autisme vergelijken met ADHD zinvol

zondag 10 maart 2013

vrijdag 15 februari 2013

Leven met ADD

Cinematografisch Zelfportret van Michiel Thomas voor de filmschool NARAFI waarin Michiel de voor- en nadelen van zijn ADD behandelt. 





woensdag 13 februari 2013

ADD

verdwalen in een hoofd vol prikkels

Als je hoort dat je ˜Attention Deficit Disorder" hebt, dan krijg je onherroepelijk te maken met de afkorting ˜AD(H)D". Door de (H) tussen haakjes te plaatsen probeert men te verduidelijken, dat er twee vormen van deze stoornis bestaan: die met en die zonder Hyperactiviteit. Maar de (H)tussen haakjes plaatsen blijkt in de praktijk niet altijd te werken, aangezien veel mensen deze ADD'-ers behandelen alsof ook zij Hyperactief zijn. In dit boekje wijst de auteur een aantal verschillen tussen beide vormen van de stoornis aan. Ook wordt besproken welke problemen iemand met ADD kan ervaren, alsmede welke talenten iemand met ADD vaak heeft. Hierdoor wordt het overduidelijk dat iemand met ADD niet te scharen valt onder de afkorting ADHD.

Hoe je als een niet-hyperactieve ADD'er beter kunt leren omgaan met je problemen en je mogelijkheden!



maandag 11 februari 2013

ADD

ADD staat voor Attention Deficit Disorder. ADD is een subtype van ADHD. Officieel wordt het aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, overwegend onoplettendheidtype genoemd. Bij ADD is sprake van een verminderd concentratievermogen ten opzichte van andere mensen. Dit wordt veroorzaakt door een aangeboren tekort aan dopamine in bepaalde delen van de hersenen.

Wat typeert volwassenen met ADD?
  • Het zijn vaak rustige mensen die soms wat mysterieus en dromerig overkomen
  • Een hoofd vol gedachten
  • Overgevoelig voor uitwendige prikkels
  • Snel afgeleid
  • Zich regelmatig even terug moeten trekken om alle opgedane ervaringen te verwerken
  • Een vertraagde informatieverwerking en moeite met snel en adequaat reageren op onverwachtse gebeurtenissen. Dit moet niet verward worden met autisme, omdat ze in tegenstelling tot mensen met autisme achteraf vaak prima verbanden kunnen leggen.
  • Zich in een groep vaak niet op hun plek voelen doordat er te veel prikkels binnenkomen.
  • Een slecht korte termijn geheugen, hierdoor vergeetachtig en chaotisch
  • Een slecht overzicht in tijd en moeite met prioriteiten stellen
  • Meer behoefte aan slaap
  • Heel precies en grondig zijn in denken en handelen, dit leidt regelmatig tot breedsprakigheid en wat statisch of dwangmatig gedrag
  • Moeite met het uiten van gevoelens
  • Onzekerheid. Mensen met ADD hebben zich vaak vanaf hun kinderjaren al anders gevoeld. Velen zijn vroeger gepest op school.

Enerzijds hebben mensen met ADD een rustig, stressarm leven nodig om alles te kunnen overzien. Als het echter te saai wordt, dan raken ze ongemotiveerd, traag en moe. Zij zoeken om deze reden ook vaak spanning op. Bij inspiratie of spanning kunnen ze in een hyperfocus raken door een toestroom van dopamine in de hersenen. Dan gaan ze veelal te laat naar bed en kunnen dan net als mensen met ADHD tijdelijk wat hyper overkomen.

Positieve kanten
Mensen met ADD kunnen vaak scherpe analyses maken en verbanden leggen waar niet iedereen zomaar op komt. Het zijn nogal eens onderzoekers die graag nieuwe paden verkennen. Het zijn echte denkers. Ze zijn meestal sociaal bewogen en hebben een groot inlevingsvermogen. Dit vaak pas achteraf nadat ze de situatie hebben overdacht.

Ze zijn creatief, intuïtief en veelzijdig en hebben meestal een brede belangstelling. Dit hebben ze ontwikkeld vanuit hun behoefte aan afwisseling. Het zijn meestal doorzetters als gevolg van aangeleerde compensatie. Zij kunnen zich gepassioneerd ergens op storten als iets hun interesse heeft en maken dat meestal ook af. Mensen met ADD zijn doorgaans visueel ingesteld en leren het beste door te doen en te ervaren.

Behandeling
Mensen zijn het meest gebaat bij een combinatie van medicatie en individuele gesprekken (coaching). Door medicatie verbetert de concentratie en wordt men minder vermoeid en traag. Tijdens de coaching wordt aandacht besteed aan structuur, planning en organisatie. Ook onzekerheid, zelfbeeld en het uiten van gevoelens is bij ADD vaak een belangrijk thema. Als er sprake is van andere diagnosen naast de ADD (comorbiditeit) dan is de behandeling hier meestal eerst op gericht.

Bron: www.psyq.nl




donderdag 31 januari 2013

Therapeutenhandleiding ADHD

het ADHD-werkboek

Therapeuten werkzaam in een instelling of eigen praktijk binnen de kinder- en jeugd psychiatrie kunnen met dit draaiboek een groepstraining opzetten voor kinderen met ADHD van het gecombineerde type en/of het overwegend hyperactief/impulsieve type aangeduid als ADHD. Bij de training hoort het Werkboek ADHD-groep en het verhalende kinderboek Zo snel als een... Deelnemers aan de groep horen deze boeken aan te schaffen en mee te nemen naar elke bijeenkomst.

In het draaiboek voor de groepstraining is iedere stap uitvoerig en volledig beschreven en bevat voorbeelden van ouderbrieven en -uitleg, vragenlijsten, diploma, diverse kaartjes en ophangposters die te downloaden zijn voor gebruik in de groep.

De training bestaat uit vijf bijeenkomsten van elke 1,5 uur voor maximaal 6 kinderen, van 9 tot 12 jaar en wordt gegeven door twee hulpverleners/trainers. Doel van de bijeenkomsten is de kennis over ADHD van de kinderen te vergroten (psycho-educatie). Een ander belangrijk aspect is het kunnen delen van hun ervaringen met andere kinderen. Er wordt geoefend met positief denken en gewerkt met zowel een individueel als groepsbeloningssysteem.



woensdag 30 januari 2013

Zo snel als een...

Ferry is zo snel als een Ferrari want hij heeft ADHD

Als je mensen zou vergelijken met auto's dan is Ferry een Ferrari! Ferry is 10 jaar, vliegensvlug en druk, zijn moeder wordt er soms gek van. De dokter heeft vastgesteld dat Ferry ADHD heeft. Nu weet hij gelukkig hoe het komt dat hij vaak zo druk is, slecht kan opletten en moeite heeft met op zijn beurt wachten. Ook kan hij nu leren wat hij eraan kan doen. Ferry ontdekt dat ADHD nadelen, maar óók voordelen heeft en dat positief denken heel handig is als je een Ferrari bent.

Het verhaal over Ferry zit vol humor en tips voor andere Ferrari's en mensen uit hun omgeving.

Tirtsa Ehrlich is als GZ-psycholoog werkzaam binnen de kinder- en jeugd GGZ. De afgelopen jaren is zij onder andere werkzaam geweest op een ADHD-polikliniek. Momenteel is zij werkzaam bij de Jeugdriagg Noord Holland Zuid.

Jacqueline Hilbers is als creatief therapeut drama werkzaam binnen de kinder- en jeugd GGZ. Zij heeft veel ervaring opgedaan in het geven van groepen aan kinderen met uiteindlopende problematiek. Momenteel is zij werkzaam bij Lucertis.



maandag 28 januari 2013

Vroege diagnose ADHD kan criminaliteit voorkomen

Trouw bericht vanochtend over een gemiste kans om criminaliteit te voorkomen. Bij de helft van de criminele mannen met ADHD is de stoornis namelijk niet vastgesteld toen ze nog jong waren. Als dat wel het geval was geweest en ze op tijd hadden kunnen beginnen met b.v. therapie of medicijnen, was hun kans op gewelddadig gedrag en een criminele carriëre op latere leeftijd mogelijk flink afgenomen.

Twee Nederlandse psychiaters wijzen hierop in de online versie van het wetenschappelijk tijdschrift Journal of Attention Disorders. Zij ondervroegen patiënten van de gerechtelijke polikliniek De Waag, waarvan het merendeel geweldsdelicten heeft begaan.

In totaal 109 mannen kregen een diagnose ADHD. Van hen bleek echter 56 procent nooit eerder deze diagnose gehad te hebben.

www.trouw.nl

Klik hier voor het artikel in het Journal of Attention Disorders.




woensdag 23 januari 2013

Tygo Gernandt; ADHD?

Tygo Gernandt is één van de meest veelzijdige acteurs van Nederland. Al sinds zijn twaalfde speelde hij tal van rollen in films en televisieseries. Van kindsaf aan wordt hij gedreven door een enorme energie. Volgens veel van zijn collega's heeft hij last van ADHD, al is Tygo zelf het daar niet mee eens. Hij vindt zichzelf 'alleen maar druk'.

Om voor eens en voor altijd duidelijkheid te verschaffen over die vraag werkt hij mee aan Pavlov en onderzoekt hij wat de wetenschap hem over ADHD kan vertellen. Is het genetisch aantoonbaar? Hoe zit het met zijn impulsiviteit en slaapgedrag? En functioneert hij inderdaad beter - zoals hij zelf denkt - als hij een joint heeft gerookt? Gaandeweg komt Tygo een paar ongemakkelijke waarheden op het spoor.

In Pavlov: een portret van Tygo Gernandt door de ogen van de wetenschap.


Get Microsoft Silverlight Bekijk de video in andere formaten. Bron: www.wetenschap24.nl/pavlov/

woensdag 16 januari 2013

Expertisecentrum Begeleid Leren

Succesvol studeren met steun voor jongeren en volwassenen met een psychiatrische aandoening

Het Expertisecentrum Begeleid Leren ontwikkelt producten en diensten voor en geeft informatie aan studenten, cliënten, familieleden, docenten en hulpverleners over het (gaan) studeren met een psychiatrische aandoening.

Het Expertisecentrum Begeleid Leren is een gezamenlijk initiatief van het Lectoraat Rehabilitatie van de Hanzehogeschool Groningen en de Stichting Rehabilitatie ’92 te Utrecht

Wat doet het Expertisecentrum Begeleid Leren (EBL)?
Op basis van de ervaringen en de ontwikkelde kennis en deskundigheid met Begeleid Leren activiteiten in zowel het middelbaar- als hoger beroepsonderwijs als in GGz-instellingen biedt het EBL:
  • Oriëntatie op de uitgangspunten en praktijk van Begeleid Leren als rehabilitatie-/reïntegratie-/ondersteuningsprogramma.
  • Training en ondersteuning voor studenten/cliënten, voor werkers en voor management.
  • Training en ondersteuning bij het initiëren, opzetten en uitvoeren van Begeleid Leren-programma’s.
  • Advies en consultatie bij het implementeren van het Begeleid Leren-programma.
  • Doorlopende helpdeskfunctie voor het oplossen van ontstane problemen bij (nieuwe) Begeleid Leren-programma’s.
Website Expertisecentrum Begeleid Leren: www.begeleidleren.nl





maandag 14 januari 2013

Patrick Kicken: Ik heb ADHD

AMSTERDAM - door Vanessa Bontje

Jarenlang zat Veronica-dj Patrick Kicken (36) in zak en as en nu is eindelijk ontdekt wat hem ’mankeert’.

"Na intensief onderzoek is vastgesteld dat ik ADHD heb, daartegen slik ik nu medicijnen", vertelt de radiomaker. "Als ik dat dertig jaar geleden had geweten, had ik niet zoveel brokken hoeven maken."

"Eindelijk is de chaos in mijn hoofd weg", herademt Patrick. "Ik slik nu Concerta, zeg maar de Ritalin - dat kinderen vaak krijgen voorgeschreven – voor volwassenen. Het is een grote opluchting voor me dat het beestje eindelijk een naampje heeft.

"Ik heb me echt zo lang zo rot gevoeld. Met mij was het een beetje het verhaal dat ik alles tegelijkertijd wilde doen, maar uiteindelijk niets afmaakte. Zo lang als ik in vervoering was van een idee – en dat duurde dan ongeveer één dag – ging ik ervoor. Maar daarna verloor ik al gauw mijn interesse. Kijk maar eens op internet als je mijn naam intoetst op een zoekmachine. Dan komen er ik weet niet wat voor initiatieven naar boven. Ik wilde altijd alles liever gisteren dan vandaag voor mekaar hebben."

"Wat in feite gebeurt is dat ik te weinig dopamine aanmaak", legt Patrick uit. "Daardoor ga je zelf de grens opzoeken: zo laat vertrekken dat je wel moet scheuren met je auto om op tijd te komen. Of steeds heel impulsief allerlei projecten bedenken zodat je maar bezig blijft. Uiteindelijk is de ruis in je hoofd niet meer te overzien en klap je in elkaar. Dat is mij ook gebeurd."

"Dat de diagnose ADHD er nu pas uit is gekomen, terwijl ik midden dertig ben, dank ik aan mijn werkgever. Zij hebben me vanaf het moment dat ik een paar jaar terug een burn-out kreeg, gesteund. Steeds weer als ik rust nodig had, kreeg ik daarvoor de ruimte. Maar het vreemde was dat het vervelende gevoel keer op keer terugkwam. Vanuit Veronica werd geopperd me te laten onderzoeken door een specialist op dat gebied in Amersfoort. Hij stelde al gauw vast dat ik ADHD heb."

Patrick praat gemakkelijk over zijn diagnose. "Ik denk dat veel meer mensen dat zouden moeten doen. Neem kok Pierre Wind of schrijver Bart Chabot. Die praten er ook gewoon over. Ik heb me door mijn arts laten vertellen dat maar liefst zestig procent van de burn outs die vandaag worden vastgesteld een link hebben met ADHD of ADD. Nou, dat is nogal wat. Voor mij was in één klap verklaard waarom het met mij op school niet zo wilde lukken. Gelukkig ben ik goed terecht gekomen. En daarom wil ik er ook ruchtbaarheid aangeven. Binnenkort hoop ik samen met Charly Luske, met wie ik goed contact heb, een radio uitzending over het onderwerp maken. Toen hij hoorde wat de bevindingen van de dokter waren, riep hij meteen: o dat verbaast me niets. Hij had al in de gaten wat ik had omdat ik dagelijks tientallen tweets eruit knalde. Grappig dat hij het eerder doorhad dan ikzelf…





zaterdag 12 januari 2013

Beste Bram Bakker,

Door: Prof. dr. Robert R.J.M. Vermeiren (1968). Hoogleraar Kinder- en Jeugdpsychiatrie aan het LUMC, hoogleraar forensische jeugdpsychiatrie aan de VU en directeur Patiëntenzorg van Curium-LUMC.

@drBramBakker, ik wil graag gesprek met je.

Aan mijn reactie onder je column over ADHD en voeding, was je al duidelijk dat ik het niet met je eens ben. Niet omdat ik twijfel aan de rol van voeding in de behandeling van ADHD. Wel integendeel. Het is zelfs een onderwerp dat me persoonlijk raakt. Mijn eerste onderzoek uit 1993, nog voor mijn opleiding tot psychiater, ging over ADHD en allergieën. Het onderwerp is me blijven boeien, ondanks het feit dat ik mijn eerste artikel erover nergens kwijt kon.

Dat je een lans zou breken voor aandacht voor voeding, had ik verwacht. Sterker nog, je pleidooi om dieet in de behandeling van ADHD grotere aandacht te geven apprecieer ik zeer. De wetenschap steunt je namelijk. Nog maar begin 2012 werd in een toonaangevend kindergeneeskundig tijdschrift op basis van alle eerdere onderzoek over dit onderwerp geconcludeerd dat voeding een bijdrage kan leveren aan de behandeling van de symptomen van ADHD.

Ook zijn we het erover eens dat we een debat moeten voeren over de diagnose ADHD. Er zijn te veel aanwijzingen dat deze diagnose niet steeds oordeelkundig gesteld wordt. Het is ook mij een doorn in het oog dat de huidige financiering van de zorg, en van extra steun in het onderwijs, het hebben van een etiket maar al te vaak vereist. Het is van de gekke dat kinderen anders niet in aanmerking komen voor noodzakelijke hulp.

Wat ik niet verwacht had, is dat je, om je punt te maken, onderzoekers ongefundeerd en ongenuanceerd een veeg uit de pan zou geven. Verrassend was dat je je blindelings achter de publicatie en vooral de uitlatingen van Lidy Pelsserschaarde over de relatie tussen ADHD en voeding. Ook jij moet toch zien dat haar onderzoeksresultaten niet overeenkomen met haar stellige beweringen. Uit haar onderzoek blijkt immers niet dat 60 procent van alle kinderen met ADHD, en met een milde gedragsstoornis (oppositioneel opstandige stoornis), geholpen zijn met een dieet. Als gevolg van de selecte populatie die ze rekruteerde weten we niet hoeveel kinderen met ADHD baat kunnen hebben bij een dergelijk dieet.

En daarmee komen we op het punt waarin we ernstig verschillen van mening. Uit jouw uitlatingen aan mijn adres begrijp ik dat je vind dat je als columnist vrijelijk je mening moet kunnen geven. Zonder rekening te moeten houden met op gedegen wetenschappelijk onderzoek en praktijkonderzoek gebaseerde kennis. Dat vind ik niet. Niet in jouw geval.

Jij bent Bram Bakker, die als psychiater voor de Volkskrant columns schrijft. Dé Bram Bakker die de ene keer een hartstochtelijk pleidooi houdt voor het opnemen van seksuele disfunctiestoornissen in DSM en enkele weken later twijfels uit over de diagnose ADHD. Psychiater Bram Bakker, die in zijn ruime praktijkervaring vast al meerdere keren personen gezien heeft die door hun impulsiviteit verslaafd geraakt zijn. Of door hun hyperactiviteit aan de wiet geslagen zijn om rust te vinden. Zo ziet de lezer jou, en daar kan je je niet aan onttrekken. Door jouw uitspraken raak je mensen met ernstige ADHD.

Bram Bakker is bovendien niet zomaar een psychiater. Je bent @drBramBakker, gepromoveerd dus. Wat betekent dat je getoond hebt onderzoek te kunnen doen en te kunnen interpreteren. Van zo iemand verwachten we dat hij in staat is een wetenschappelijk artikel grondig te beoordelen. Kritisch te beoordelen. Daarom wegen jouw woorden veel zwaarder dan die van eender welke andere columnist. Inclusief Malou van Hintum, die op vlak van de psychiatrie niet de minste is. Ze heeft er een uitstekend publieksboek over geschreven.

Beste Bram, ik ben het eens met je pleidooi voor meer aandacht voor voeding in de behandeling. Bij ADHD, maar ook bij andere stoornissen. Ik ben het niet eens met de wijze waarop je je boodschap brengt. Ik zou het debat daarover graag persoonlijk met je aangaan. Helaas ga je dat uit de weg. Met je vakgenoten weiger je de discussie aan te gaan, terwijl je wel je kritiek naar de buitenwereld ventileert. Dat is de reden dat ik deze column schrijf.


Ik wil je uitnodigen om het gesprek aan te gaan. Bij polarisatie is niemand gebaat. We weten beiden dat de psychiatrie van enorme betekenis kan zijn voor onze patiënten en voor de maatschappij in zijn geheel. Aan hen zijn we dit verplicht.

Noot:
Deze blog is aan de Volkskrant aangeboden doch geweigerd.





Autisme, wat nu..?: Studie apps voor leerlingen met plan- en organisat...

Autisme, wat nu..?: Studie apps voor leerlingen met plan- en organisat...: Auteur: Kaj Rietberg Voor leerlingen met autisme en ADHD is plannen vaak lastig, daarom is een goede agenda belangrijk. Maar alleen met een ...

donderdag 10 januari 2013

Ritalin tegen de zesjescultuur?

Ivan Wolffers over Canadese zorgen over het gebruik van middelen bij ADHD

In Canada is een rapport verschenen over gebruik van medicijnen zoals Ritalin of modenafil die geslikt worden door kinderen met adhd, maar ook steeds vaker door gezonde kinderen om hun schoolprestaties te verbeteren. De schrijvers van het rapport vinden dat dat niet de bedoeling is. Het betreft immers medicijnen die uitsluitend op recept verkrijgbaar zijn. Maar wanneer was de laatste keer dat een rapport iets heeft opgelost bij het oplossen van een probleem?

In het Canadese rapport staat dat het niet mag omdat het gaat om gebruik van middelen die bijwerkingen hebben voor gezonde mensen. Dat betekent dus dat de potentiële nadelen groter zijn dan de gedroomde voordelen. Bovendien is de zorg een publiek systeem en betekent het voorschrijven van deze middelen onjuist gebruik daarvan.

Het lijkt een theoretische discussie, want officieel kan het niet en mag het niet, maar de werkelijkheid is meestal anders. In het rapport staat dat op Canadese universiteiten 1 tot 11 procent van de studenten deze middelen slikt voor betere studieresultaten. 1 of 11? Ze weten er dus gewoon weinig van. Niet vreemd bij gebruik dat eigenlijk niet mag.

Wie weet er misschien wel iets over? In mei 2008 publiceerde het wetenschappelijk tijdschrift Nature de resultaten van een on-line vragenlijst waaruit bleek dat één op de vijf lezers middelen slikt om de hersenwerking te verbeteren. Het ging in 62% van de gevallen om methylfenidaat (Ritalin) en in 44% van de gevallen om modafinil.

Over de situatie in Nederland weten we niets. Wat we niet onderzoeken bestaat niet en dan hoeven we ons er ook geen zorgen over te maken. Wat moeten wij gewone mensen hier echter van vinden? Als wetenschappers het al gebruiken, waarom studenten dan niet? En misschien ook schoolkinderen? Die middelen bestaan en ze helpen blijkbaar bij het concentreren. Daardoor verbeteren de schoolprestaties. Futurelab, een Britse denktank op het gebied van onderwijs, vindt daarom zelfs dat de overheid het gebruik van zulke middelen door arme kinderen moet subsidiëren. Iedereen van een zesje naar een zeven?

Bron: www.joop.nl

Ivan Wolffers is Hoogleraar Gezondheidszorg en Cultuur en schrijft elke dag een gezond weetje, gebaseerd op onderzoeken met merkwaardige en soms ongelofelijke uitkomsten. Door de weetjes van Wolffers leer je van alles over bijvoorbeeld verschillende ziektes, medicijngebruik en gezond afvallen, maar ook over de vaak komische verschillen tussen mannen en vrouwen.





woensdag 9 januari 2013

Bram Bakker: 'Het aantal charlatans in de ADHD-tak van sport is al groot genoeg'

Er zou veel meer onderzoek moeten worden gedaan naar de invloed van ons eetpatroon op psychische problemen, bepleit Bram Bakker. 'In een tijd waarin onze eetgewoonten zich in hoog tempo wijzigen is het van groot belang om nauwkeurig vast te stellen welke gevolgen dat heeft.'

Net voor de jaarwisseling las ik in de Volkskrant een intrigerend artikel over de ADHD-diëten van de Eindhovense onderzoekster Lidy Pelsser. Haar aanpak leek me niet verkeerd, sterker nog: er zit een begrijpelijke en rationele gedachtengang achter. Pelsser promoveerde ook op dit onderwerp, en ze publiceerde er onder meer over in The Lancet, een van de meest toonaangevende medische tijdschriften. Wie het artikel terug wil lezen, en dat is van harte aanbevolen, kan dat onder meer doen op www.adhdenvoeding.nl en het commentaar van Pelsser is dan direct ook te zien.

In het artikel over het dieet viel op hoeveel kritiek er werd gespuid door allerhande deskundigen. Dat de opzet van de studie niet gedeugd zou hebben, dat het eventuele werkingsmechanisme niet is opgehelderd en dat het misschien wel allemaal op placebo-effecten berust, al die tevreden klanten. Wat me verbaast bij al die reacties is dat men om te beginnen niet concludeert dat men bij The Lancet meestal geen onzin publiceert, en dat je er dus van uit mag gaan dat het om een belangwekkend onderzoek gaat. In de tijd dat ik onderzoek deed droomde ik slechts over publiceren in The Lancet en je mag je afvragen of jaloezie geen rol speelt bij de criticasters.

Vage formulering
Vooralsnog moeten we maar concluderen dat er nog bijzonder weinig goed onderzoek is verricht naar de mogelijke rol van voeding bij het ontstaan van ADHD-achtige verschijnselen. Die laatste, vage formulering is bewust gekozen, omdat ik weinig geloof hecht aan het bestaan van een harde, objectiveerbare diagnose ADHD, van vergelijkbaar niveau als het gebroken been of borstkanker. En Pelsser verdient wat mij betreft alle lof dat ze probeert om serieuze wetenschap te bedrijven op dit zeer ingewikkelde terrein. Het aantal charlatans in deze tak van sport is al groot genoeg, en de tarieven die deze lieden rekenen zijn vaak heel veel hoger dan die van Pellsers RED-centra.

Je tegen deze methode afzetten lijkt mij het stellen van verkeerde prioriteiten. Daar komt ook nog een heel praktisch punt bij: als de ouders van een druk kind tevreden zijn met de uitkomst van een behandeling, is dat dan niet het allerbelangrijkste? Ongeacht het type behandeling en de mogelijke werkingsmechanismen? De meeste mensen hebben er geen bezwaar tegen als het verdwijnen van hun klachten op placebowerking berust. Als het maar helpt.

Bovendien zit in de witte jas van een dokter ook heel veel placebo. Dat sommige pijnstillers opvallend roze zijn heeft te maken met onderzoek dat liet zien dat het effect dan groter is. En zo zit de hele reguliere geneeskunde vol met onduidelijke werkingsmechanismen. Dat is geen enkel probleem als je tenminste zorgt dat de uitkomsten van interventies toetsbaar zijn. En daarnaast zou wat meer bewustzijn van de bias in medisch onderzoek bij psychische problemen geen kwaad kunnen: het aantal onderzoeken met medicijnen is talloze malen hoger dan dat naar andersoortige behandelingen, als voeding en beweging. Vermoedelijk omdat er aan die interventies niet zoveel te verdienen is...

Veel onbewezen
In een kadertekst bij het artikel over het ADHD-dieet werd er op gewezen dat er heel veel onbewezen is van alle claims over de effecten van voeding op het brein. Toch zal geen verstandig mens durven beweren dat het er 'dus' niet toe doet wat je eet. Veel verstandiger zou het zijn om meer te investeren in goed onderzoek naar de rol van voeding bij psychische problemen. In een tijd waarin onze eetgewoonten zich in hoog tempo wijzigen is het van groot belang om nauwkeurig vast te stellen welke gevolgen dat heeft.

Waarbij ook de mogelijkheid dat het om positieve veranderingen gaat niet mag worden uitgesloten. Je hanteert een wetenschappelijke methode, of je rotzooit maar wat aan...

Bram Bakker is psychiater en columnist van Volkskrant.nl






maandag 7 januari 2013

Steunpunt Passend Onderwijs

Het Steunpunt Passend Onderwijs geeft ouders van leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte, zoals chronisch zieke of gehandicapte kinderen of kinderen met leer- en/of gedragsproblemen, informatie over passend onderwijs. Het Steunpunt Passend Onderwijs is een samenwerking tussen Balans, CG-Raad en Platform VG.

Het Steunpunt Passend Onderwijs is onderdeel van 5010, het informatiepunt voor ouders met vragen over onderwijs.



Wat is passend onderwijs? Wat is de stand van zaken rond de Wet passend onderwijs? Hoe zitten de samenwerkingsverbanden in elkaar? Heeft uw kind dyslexie, ADHD, een lichamelijke beperking of is het chronisch ziek en zoekt u een geschikte school?

De wijze waarop onderwijs en ondersteuning op school wordt geregeld voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben verandert ingrijpend met de invoering van passend onderwijs.

Bij het Steunpunt Passend Onderwijs vindt u informatie over de Wet passend onderwijs en de gevolgen hiervan voor uw kind. Ook informeren we u over de laatste ontwikkelingen, tonen we voorbeelden van passend onderwijs in de praktijk en zetten we de belangrijkste documenten op een rij.

Tijdens de openingstijden op werkdagen van 10.00-15.00 uur kunt u bellen of mailen met al uw vragen over passend onderwijs. Zie Steunpunt Passend Onderwijs.




zondag 6 januari 2013

Seks met een stuiterbal

Door Danitsja Koster

Een relatie hebben met een ADHD-er zorgt voor wat bijzondere uitdagingen. Gezien de verschillende symptomen die bij ADHD bij volwassenen horen kunnen partners, met of zonder ADHD, met regelmaat de neiging hebben de nek van hun lieftallige wederhelft om te draaien. Gelukkig zijn er voldoende tips, trucs en hulpmiddelen om zonder gewonden en hartenzeer een stabiele relatie met een ADHD-er op te bouwen. Maar hoe zit het met dat ene minder vrij besproken onderwerp wat ook belangrijk is in een liefdesrelatie? Hoe werkt seks met een ADHD-er?

Partners die zich enigszins hebben verdiept in ADHD kunnen vrij makkelijk de boosdoeners aanwijzen. Symptomen die invloed kunnen hebben op het seksleven met de ADHD-ende partner zijn bijvoorbeeld hyperactiviteit (niet heel praktisch tijdens een romatisch moment onder de lakens), moeite met aandacht en concentratie (een drie uur durende tantrasessie is misschien niet heel geschikt), moeite met planningen (maak ruimte in de agenda voor tijd samen) en eventuele bijwerkingen van medicatie die het libido kunnen beinvloeden. Ondanks dat er nog geen onderzoek bekend is over de relatie tussen ADHD en seksuele problemen is een half uurtje Googlen genoeg om te zien dat er veel vragen over zijn van zowel de partners met als zonder ADHD.

In elke relatie is het een uitdaging om de balans te vinden tussen de seksuele behoeften van beide partners en deze te behouden zonder in een sleur te raken. Deze balans vinden en behouden met een ADHD-er als partner kan een grote uitdaging zijn wanneer er onvoldoende wordt gepraat over de gevoelens en behoeften, ADHD-symptomen worden gezien als afwijzing of worden gebruikt als excuus. Er zijn voldoende redenen te verzinnen waarom het seksleven niet aan de behoefte voldoet, maar er is een belangrijke reden om daar wat aan te doen: de liefde!

Het kan voorkomen dat wanneer er eindelijk tijd is vrijgemaakt in het drukke schema om samen vroeg onder de wol (of onder de douche, op de keukentafel, in de auto…) te kruipen en de ADHD-ende partner aan de haren erbij is gesleept dat het spannende avontuur toch geen succes wordt. Voel je niet afgewezen of juist onder druk staan als de geliefde met ADHD altijd of nooit het initiatief neemt, dat schijnt vrij vaak voor te komen.

Wees niet gepikeerd als je partner in de lach schiet, afgeleid is en vlak voor het hoogtepunt begint over welke kleur beige de trap bij je schoonmoeder moet worden geschilderd of na korte tijd alweer klaar is het het gefriemel. Mensen met ADHD kunnen snel afgeleid zijn, in de lach schieten om niks, de aandacht een beperkte tijd bij een ding houden en last hebben van snel overprikkeld raken door bijvoorbeeld aanrakingen.

In plaats van uit elkaar te groeien of irritaties op te bouwen omdat het seksleven niet soepel loopt is het belangrijk om met elkaar te blijven praten over de behoeftes en voorkeuren, bereid zijn af en toe zin te maken en uit te vinden op welke momenten van de dag het goed werkt om seks te hebben. Voor de partner met ADHD kan het helpen om te denken aan verschillende opwindende gedachten om zo het hoofd bij de vrijpartij te houden in plaats van bij de wekelijkse boodschappen en plan het romantische onderonsje op een moment dat de agenda niet bomvol staat zodat het niet uitmaakt of je tien minuten of een uur samen bezig bent.

Als je in de lach schiet: deel dan de bijzondere hersenkronkel met je partner die er misschien ook heel hard om kan lachen, en geniet samen van het moment. Wees je ervan bewust dat seks een belangrijk onderdeel is van de liefdesrelatie en geef je er op bepaalde momenten aan over. Wanneer dat gebeurt, kan een vrijpartij met een ADHD-er ook nog eens heel creatief en spannend worden.

Bron: AD(H)DITION







Zoeken in Bol.com